King bezoekt Malden met zombies in het kielzog.

bmobiel_ls06Stephen King heeft goede herinneringen aan Malden. Hij laat zijn genegenheid zien door een horde zombies in Salem Street los te laten. Aandoenlijk, eigenlijk. In zijn nieuwe boek, Cell, dat in downtown Boston begint, verandert een telefoonpuls iedereen die de telefoon beantwoordt in onmenselijke maniakken. In een 60 pagina’s tellend hoofdstuk getiteld “Malden” ontsnapt een klein groepje overlevenden aan de slachting in de Hub en verbergt zich voor telefoongekken in een huis op Salem Street 140 in Malden. De keuze voor Salem Street, en voor Malden, als de setting voor een horrorverhaal zou bij de inwoners nog wel eens verbazing kunnen wekken. King licht zijn keuze toe.

“De zus van mijn moeder, tante Molly Donahue, woonde in Malden, aan Salem Street”, vertelt hij over de telefoon vanuit Florida. “Dus viel ik terug op wat ik wist. Zij was melkventer in Malden in mijn jeugd, en toen hebben we daar heel wat tijd doorgebracht.” King vertelt dat hij ‘dikke maatjes’ was met Molly’s jongste zoon Robert, die Robbie werd genoemd, en dat ze regelmatig lange logeerpartijen over en weer hadden in Malden en in King’s huis in Maine. In Malden, herinnert King zich, “is er een steengroeve, en boven op een steile wand zaten we daar vaak met een blikje fris naar de drive-in film in Revere te kijken.” Hij vermoedt dat er nog steeds familieleden in het gebied wonen.

King vertelt dat hij met Cell begon in 1999, maar dat hij het in New York gesitueerd had. Pas toen hij in 2004 in Boston was, om met Stewart O’Nan te werken aan het boek “Faithful”, over het kampioenschap van de Red Sox, besloot hij het verhaal daarheen te verplaatsen. “Het boek kwam opeens tot leven. Het was als een soort neusspray voor de geest”, vertelt hij met een ondeugend gegrinnik. Een limousinechauffeur en goede vriend, Ray Slyman, nam King een middagje mee voor een rondrit door de buitenwijken, zoals Malden, Everet en Revere. King’s herinneringen – en het gemak waarmee overlevenden Route 1 zouden kunnen volgen – bepaalden de keuze, zegt hij. Hij had al in ten minste twee andere boeken Malden een keer terloops genoemd, in “The girl who loved Tom Gordon” en “Bag of bones”.

Je zou denken dat de meeste inwoners het wel zouden weten als hun woonplaats door zombies onder de voet werd gelopen. Maar slechts een enkeling had het nieuws opgevangen. “Dit is voor het eerst dat ik het hoor”, zegt Eric MacCuish, manager van het Weir uitvaartcentrum op Salem Street 144. Zijn parkeerplaats blijkt het adres te zijn van de plek waar King zijn personages plaatst. “Er is een café een stukje verderop. Volgens mij zijn er daar ’s avonds wel een paar die je zombies zou kunnen noemen”, zegt uitvaartleider Dan DePiano. “Ik had geen idee dat dat een uitvaartcentrum was”, zegt King, waaraan hij nog toevoegt dat hij nummer 140 willekeurig gekozen heeft. “Ik vertrouw op mijn onderbewuste.”

Buiten op het parkeerterrein is postbode David Shanahan net zijn auto aan het parkeren. Hij zegt dat Cell aan het lezen is en wijst aan dat het “hier op de voorbank” ligt. “Dat adres van die vent in het eerste hoofdstuk, dat bestaat helemaal niet”, merkt hij op. Hij is zelf een Kingfan en vind het boek behoorlijk goed voor zover hij het gelezen heeft, maar heeft geen tijd om hier rond te hangen om over het boek te praten. Hij pakt een tas vol post en verdwijnt. En nee, hij is niet bang voor een ontmoeting met zombies op zijn route.

Het Malden van King vertoont een hoge mate van wat hij “artistieke vrijheid” noemt. In Cell, dat binnenkort verfilmd wordt door Newton’s Eli Roth (“Hostel”, laten hij de personages die naar het noorden gaan de afslag Salem Street op Route 1 nemen (die niet bestaat). Dan laat hij het vermoeide clubje van Route 1 in 10 minuten naar Salem Street lopen (als ze een sprintje trekken misschien…). En hij geeft aan dat het adres ten westen van het stadscentrum is, maar het is aan de oostkant, dus al die kreunende zombies gaan of ergens anders heen, of lopen de verkeerde kant op.

“Het maakt niet uit waar je een verhaal situeert, altijd is er wel iemand die geografische onvolkomenheden, tenzij je er je leven lang gewoond hebt”, zegt King. “Dus zet ik er maar gewoon in dat ik me wat vrijheden permitteer, in een naschrift van de auteur.” Het zegt dat het niet ongebruikelijk is dat hij per boek zo’n 100 brieven en emails krijgt die alleen maar over geografische kwesties gaan, hoewel navraag bij zijn kantoor duidelijk maakt dat het er tot dusver maar een stuk of 10 zijn. “Eén reden dat ik nooit een New York versie van Cell heb geschreven”, zegt hij lachend, “is dat New Yorkers echte aardrijkskundesnobs zijn. Bij hen vergeleken zijn de mensen uit Boston erg relaxt. Dan laat hij een sarcastische imitatie van een jammerend Noo Yawk accent horen: “Oh nee, je hebt de uptownzijde en de downtown zijde door elkaar gehaald, en hij zou nooit die brug nemen, maar de tunnel. En bla bla bla, je weet wel.”

cell1In de bibliotheek van Malden, op Salem Street 36, moet bibliothecaris Sothy Orn grinniken om het idee van een invasie van zombies. Ze zegt dat tot haar verbazing maar 3 inwoners het boek hebben gereserveerd voordat het binnen was. De bibliotheek heeft de audioversie op cd, en die was tenminste uitgeleend. “Nu kan ik niet meer wachten om het te lezen, hoewel ik geen Stephen King fan ben”, zegt ze.

De fictieve gebeurtenissen in Salem Street zijn geen nieuws voor de secretaresse van het stadhuis, die erom giechelt, maar de burgemeester belt niet terug. Maria Raposa, eigenaresse van Annie’s Bookshop op Salem Street 661, bestelde 3 exemplaren van Cell voor haar winkel, hoewel ze overwegend tweedehands boeken verkoopt. Ze vertelt dat ze afgelopen weekend alle drie verkocht zijn. Ze zegt dat ze verbaast is dat niet meer klanten van haar winkel het over het boek hebben. “Misschien krijgt het niet genoeg publiciteit”, zegt Raposa.

Maar anderen op Salem Street zijn niet verbaasd om te horen dat er zombies door hun stad zwerven. “Daarom zorg ik ervoor dat ik voor het donker binnen ben”, grapt inwoonster Laura Gouvalaris.

Follow by Email
YouTube