Introductie | Het boek | Van boek naar film | De film | Filmcast
Filmmuziek | Galerij | Filmquotes | Op media | Feiten en foutjes | Remake
De muziek is gecomponeerd en opgenomen door de Grammy award winnende W.G. “Snuffy” Walden, die ook zorgde voor de filmmuziek van Felicity, Roswell en Thirtysomething.
Toen Stephen King bezig was met de voorproductie van The Stand zocht hij naar wat hij noemde “Blue Jeans muziek”. Stephen King, Mick Garris en Rob Lowe spraken over hun bewondering voor Snuffy. Simpel maar elegant.
Original music by: W.G. Snuffy Walden
De CD bevat de filmmuziek (OST original sound track) van de film:
1. Project Blue
2. Dreams Begin
3. On the Road to Kansas
4. Trashman in Vegas
5. Headin’ West
6. Larry & Nadine (The Rejection)
7. Mother Abigail
8. Sorry Mister, I Don’t Understand (Tom & Nick Meet)
9. Mid Country: By the Stream
10. Mother Greets the Multitudes
11. M-O-O-N…That Spells Suicide
12. One Will Fall by the Way
13. Beginning of the End
14. Stand
15. Tom & Stu Go Home
16. Ain’t She Beautiful
De filmmuziek is nog steeds verkrijgbaar bij Amazon
Het einde van de wereld op muziek – by Stephen King
Vertaald: Setting the end of the world to music.
(Geadapteerd van de CD Liner Notes, Copyright 1994 ABC Circle Music)
De machine aanslingeren om een 8 uur durende miniserie (of verhaal voor televisie, net wat je wilt), geeft een hele nieuwe betekenis aan de zin “Zoveel te doen, zo weinig tijd.” Als het verhaal gaat over een verscheurd Amerika na een epidemie, en het script bevat 125 verschillende spreekgedeelten, begint het meer te voelen alsof je je aan het voorbereiden bent op een invasie dan voor een film.
Iemand van kostuums komt binnenrennen om je te vragen of de overlevende veel juwelen dragen. “Tenslotte, overal zullen Rolexen en diamanten voor het oprapen zijn,” zegt de jongen, duidelijk verheugd bij het idee. “Denk er eens over.” (Dat deden we, maar we kozen er niet voor.) Iemand anders wil weten wat we moeten als Jeff Goldblum, de persoon die we voor Randall Flagg willen hebben, de rol niet wil. (Hij wilde niet, en dus casten we Jamey Sheridan, die een prachtige rol neerzette. Vergelijk baar als Bruce Springsteen gemengd met Jim Jones.) Een derde persoon wil weten wat we moeten doen met de “snot factor”, omdat het over een griepepidemie gaat is er sprake van veel snot in het boek. (De hoeveelheid uit het boek is verminderd in de film, tenslotte praten we over een tv-serie, maar er is wel snot als je er op let.)
Vervolgens wil iemand weten welke soort muziek ik zou willen voor de film, die begint met dood, en eindigt met leven, regeneratie en de offers die liefde en geloof soms eisen. Bij veel van de andere vragen maakte ik me zorgen, maar deze kan ik zonder te aarzelen beantwoorden. “Blue Jeans Music” zeg ik. The stand moet klinken als blauwe jeans, truckstops en de hoofdstraat in de stad op vrijdagavond.
Ik heb gekregen wat ik wilde, dankzij Snuff Walden.
Het boek ging over gewone mensen in een ongewone situatie: ze zijn overlevende van een verschrikkelijke plaag en hebben de taak de wereld die in ruïnes om hen heen valt in een zomer tijd, weer op te bouwen. Het gaat over mensen in beweging, reizend door het grote Amerika in pick-ups en motoren. Het was alsof mensen een grote kracht dan zijzelf ontdekten, een kracht van vernieuwing die het waard is om voor te sterven.
Het verhaal is een ding, een goed screenplay kan een verhaal tot leven brengen, als de acteurs en regisseurs ook goed zijn. Het gevoel van het verhaal is een ander ding, alhoewel, als veel afdelingen samenwerken om dat gevoel naar voren te brengen, de stijl en de emoties van de muziek zijn bijzonder belangrijk. Ik wilde muziek door de hele film die klonk als of drie of vier mensen het gemaakt zouden kunnen hebben in hun achtertuin in Appalachia. Verschillende namen kwamen naar voren in onze voorproductievergaderingen, maar ik vond Snuff Walden de beste man voor de baan, al vanaf het begin. En misschien ook wel de enige man voor de job.
Ik heb verschillende nummers gehoord die hij voor films en tv-shows had gedaan, en ik denk dat de twee die me het meest onder de indruk brachten uit ‘I’ll fly away’ en ’The Chase’ komen. Snuff pakt het gevoel van de film op, en ook het verhaal achter het verhaal, en bouwt muzikale muren op waaraan de muziek kan doorklinken. We wilden een mix uit beide films voor The Stand, en Snuff gaf ons wat we wilden. Hemel, wat we nodig hadden.
Hij was prettig om mee te werken: intelligent, behulpzaam en regelmatig briljant. Hij beet zich vast om ons de soundtrack te geven die we wilden, en eentje waarop we trots konden zijn, ondanks de tijdslimiet en het geld zo extreem dat ze bijna onwerkelijk waren voor we klaar waren.
Ik herinner me speciaal een gesprek dat we hadden in onze discussies over de muziek, toen Snuff en ik nog aan het aftasten waren. Ik herhaalde ettelijke malen de term “Blue Jeans muziek”, die inmiddels een bijna Talisman-achtige kwaliteit in mijn hoofd had gekregen, en ik sprak over soundtracks waarvan ik wilde dat The Stand erop zou lijken. Hoe meer ik sprak, hoe minder ik voelde dat ik mezelf kon uitdrukken. Hoe meer ik sprak, hoe meer ik vond dat ik leek op een blinde man die probeerde een olifant te beschrijven aan iemand met jampotglazen in zijn bril. Ik strompelde naar het einde en Snuffy zei ‘Je wilt een homemade sound, en iets waarnaar je kunt luisteren op een plaat zonder dat je er moe van wordt.’
‘Well, yeah,’ zei ik, ‘Ik denk dat ik dat bedoelde.’
En het was wat ik bedoelde, en zo is het ook gemaakt. Het is een van de beste soundtracks die ik ooit gehoord heb. Weinig instrumenten, volle emoties en prachtige textuur. Het is een plaat, in de zin dat het kan bestaan zonder de film waarvoor het is gemaakt, en in een echte manier. Je voelt de film als je naar de muziek luistert. En best van alles, het is ook geen plaat waar je moe van wordt.
1000 maal bedankt Snuff. Ik zal nooit de spanning vergeten die ik voelde toen ik voor het eerst hoorde hoe Mother Abigail was, of toen Stu in paniek vluchtte van het Stovington Disease Center. Het was een plezier met je te werken, en het is fijn deze muziek te hebben.
Bangor, Maine – April 16, 1994