Introductie tot de DT cyclus | Lees een hoofdstuk | Verbanden tussen boeken
Comics | Film(s) | Diverse | FAQ’s | Wallpapers | Artwork
1. Scherpschutter | 2. Teken van drie | 3. Verloren Rijk | 4. Tovenaarsglas | 5. Wolven van de Calla
6. Lied van Susannah | 7. De Donkere Toren | 8 (4/5) Wind door het Sleutelgat
Wat is de Donkere Toren-cyclus?
De Donkere Toren-cyclus is het magnum opus van Stephen King. De Donkere Toren-cyclus is Kings eigen moderne versie van de queeste naar de graal en het verbindende element van zijn oeuvre. Het is ook het werk waar het meeste over te doen is geweest, meer dan over al zijn andere boeken. De serie beschrijft de avonturen van Roland, de scherpschutter.
Stephen King werkt al sinds 1970 aan deze saga. Het kostte hem bijna twaalf jaar om boek 1 te schrijven. Het begon allemaal met een gedicht. King las “Childe Roland to the Dark Tower Came” (zie diverse) uit 1855 van Robert Browning, voor een project in zijn tweede jaar aan de Universiteit van Maine in Orono. In maart, het jaar waarin hij afstudeerde, 3 jaar later, begon hij aan de eerste aflevering van de serie, De Scherpschutter. Hij bleef eraan werken, hoewel hij in die tijd ook sommige van zijn populairste werken schreef, zoals Bezeten Stad, De Shining en De Beproeving. Uiteindelijk is het allemaal één geheel en zijn er veel boeken met elkaar verbonden. Het kostte hem dis bijna twaalf jaar om boek 1 te voltooien, waarin Roland de man in het zwart achtervolgt en vriendschap sluit met een jongen uit onze wereld. Vijf jaar later publiceerde hij het vervolg, waarin Roland twee metgezellen vindt: een junkie en een invalide schizofreen. Het kostte nog eens vijf jaar voor de derde episode in de boekhandel lag. In deze roman reisde Rolands gezelschap door een verdoemde wereld, een soort verwrongen spiegelbeeld van de onze, op zoek naar de Donkere Toren van hun dromen en nachtmerries. Het boek eindigt terwijl het gezelschap voortraast in Blaine de Mono, een trein met een slecht karakter en een voorliefde voor raadsels. Dat was in 1991, en bijna zeven jaar lang kreeg Stephen King elke week tientallen, vaak woedende, lezersbrieven waarin het volgende boek van de cyclus geëist werd. Zoals een lezer klaagde: zeven jaar is vervloekt lang om vast te zitten in een trein! Onder de brieven was een smeekbede van een tachtigjarige dame die voor haar dood zo graag nog één nieuw Donkere Toren-verhaal zou lezen…
In 1996 schreef Stephen King in het voorwoord van Twee dode meisjes, het eerste deel van zijn serie-thriller De Groene Mijl (niet gerelateerd aan de Donkere Toren): ‘Geduld, volgelingen van Roland; nog een jaar of zo en er komt een eind aan jullie wachten.’ De Amerikaanse uitgever van Stephen King bracht vervolgens een actiepakket uit van de romans Desperation en De Regelaars plus een voorpublicatie van de eerste twee hoofdstukken van boek 4 (60 pagina’s). King schreef in de inleiding van dit boekje dat het manuscript van boek 4 gereed was en de helft dikker was dan boek 3. In november 1997 verscheen eindelijk boek 4: Tovenaarsglas.
Daarna heeft Stephen King twee Donkere Toren-novelles geschreven. De eerste verscheen in Legenden, de door Robert Silverberg samengestelde fantasy-bloemlezing. Dit Roland-verhaal heet ‘De Kleine Zusters van Eluria’ en speelt vlak voor de gebeurtenissen in boek 1. De tweede verscheen in Harten in Atlantis en heet ‘Lage mannen in gele jassen’. Lees er meer over in Verbanden tussen boeken. Waarschijnlijk is het van al zijn werk ook datgene waarom het meeste te doen is geweest. Na zijn bijna dodelijke ongeluk in 1999, richtte King zijn volledige aandacht op deze lange saga en produceerde hij snel achtereen drie grote delen. Het zevende en laatste deel, De Donkere Toren, zal zijn gretige lezers ruimschoots kunnen bevredigen. Het is een fascinerende, voortdurend verrassende roman, een verhaal vol magie, een passende bekroning van een uniek Amerikaans epos.
De serie volgt de avonturen van Roland, de scherpschuter. De inspiratie voor dat epos was afkomstig uit alle streken van het esthetisch kompas. De primaire bron is Robert Brownings verhalende gedicht `Childe Roland to the Dark Tower came’, dat King zijn centrale motief en een naam voor zijn uit graniet gehouwen hoofdpersoon, Roland Deschain van Gilead, verschafte. Andere bronnen zijn J. R. R. Tolkien, L. Frank Baum, Clifford D. Simak en het werk van filmregisseurs als John Sturges, Akira Kurosawa en – vooral – Sergio Leone. Leones grote spaghettiwestern The good, the bad and the ugly leverde het sjabloon voor Roland – een duidelijk Clint-Eastwoodachtige figuur – en het afwisselend grimmige en mooie landschap waar hij doorheen trekt. De Donkere Toren lijkt een scharnierpunt van tijd en ruimte, wellicht verbindt het alternatieve tijdlijnen of realiteiten, maar zijn ware natuur blijft onduidelijk. Het is er heel anders dan in onze wereld alhoewel er wel overeenkomsten zijn zoals het liedje `Hey Jude’ en andere snippers popcultuur, maar Roland heeft nog nooit gehoord van een plaats als New York City. Bovendien zijn de overblijfselen van verloren technologieën duizenden jaren oud, maar honderden jaren voor op de huidige stand van de techniek. Roland is begonnen aan een queeste naar de Donkere Toren, die in het middelpunt van alle tijden en plaatsen staat en een oneindig aantal parallelle werelden bijeenhoudt. Deze Toren, op zijn plaats gehouden door elkaar kruisende `stralen’, wordt belaagd door een psychotisch wezen dat de Scharlaken Koning wordt genoemd. Deze Koning is van plan de Toren neer te halen en voor eeuwig te heersen in de chaos die dan volgt. Roland heeft twee doelen: de Toren redden – en daarmee ook de werelden die door de Toren worden ondersteund – en naar de kamer in de top van die Toren klimmen, waar hem een onbekend lot wacht.
King zelf over De Donkere Toren: “Het idee achter De donkere Toren was een epische fantasieroman te schrijven die het archetype van de Amerikaanse western verbeeldde. Vanaf het derde boek weet ik eigenlijk precies waar ik naartoe wil, en in die zin hebben de pauzes tussen de boeken in mijn voordeel gewerkt; de boeken waarin ik heb gewerkt in plaats van De donkere Toren, ongeveer 15 boeken zo vanaf 1988, verwijzen allemaal op een of andere manier naar De donkere toren. Toen ik dus het werk aan Wolven van de Calla weer opppakte, wilde ik feitelijk terug naar die westerntypes. Ik keek eens wat om me heen en vroeg me af: Wat kan ik nou gebruiken dat het soort beelden oproept die ik wil? Mijn aandacht richtte zich meteen op westerns. Ik dacht aan The searchers, een beroemde film van John wayne en John Ford, en ik moest een beetje denken aan Shane, wat misschien wel de beste western aller tijden is. Maar tegen de tijd dat je bij boek vijf van De donkere toren aangeland bent, heeft Roland een groepje van vier vrienden om zich heen verzameld, terwijl Shane in zijn eentje is. waar ik dus vervolgens aan moest denken, was The magnificent Seven. Ik dacht: OK, ik wil een situatie zoals in The magnificent Seven, met een dorpje vol ongewapende boeren die elke twee, drie jaar worden beroofd door een stel bandieten die hun hele oogst meenemen. Maar dat was op een of andere manier niet groots genoeg voor me. Daarom komen de bandieten in Wolven van de Calla niet de oogst stelen, maar de kinderen. Het idee om The magnificent seven te gebruiken werkte perfect, en laat het iedereen duidelijk zijn dat het boek een eerbetoon is. Daarom heet het dorp dat Roland en zijn vrienden proberen te beschermen Calla Brin Sturgis; de regisseur van The Magnificent Seven was namelijk John Sturges, dus dat was een kleine tip van de sluier.”
De eerste delen gaan over Rolands pogingen een trio van toekomstige metgezellen uit drie verschillende versies van het twintigste-eeuwse Amerika te `trekken’. De eerste van hen is Eddie Dean, een heroïneverslaafde die al bijna reddeloos verloren is. De tweede is Odetta Holmes, een invalide burgerrechtenactiviste met veel verschillende persoonlijkheden, die uiteindelijk Susannah wordt. De derde is Jake Chambers, een elfjarige jongen die uit de dood terugkeert om zich bij Rolands groepje leerling-scherpschutters aan te sluiten. Deze drie vormen de kern van het `ka-tet’ (d.w.z. heilig genootschap) dat Roland op zijn queeste zal vergezellen. In verschillende stadia sluiten zich vele anderen bij hen aan, onder wie de eerwaarde Donald Callahan, een hoofdfiguur uit Bezeten stad (1975), en ook een populaire (gevaar lopende) romanschrijver die Stephen King heet en een verhaal van cruciaal belang te vertellen heeft.
In De Scherpschutter (deel 1) achtervolgt Roland de man in het zwart en sluit hij vriendschap met een jongen uit onze wereld. De scherpschutter ploetert voort door een geheimzinnige wereld. Hij wil maar een ding: wraak. Zijn doelwit, de man in het zwart, vlucht voor hem uit door een helse woestijn van zout en dodelijk kruid. Maar wordt hij wel opgejaagd? Of wordt de jager meegelokt naar waar zijn prooi hem hebben wil.. Een idealistische zoektocht op een weg vol gevaren. Die reis begint met een gedenkwaardige openingszin: `De man in het zwart vluchtte door de woestijn en de scherpschutter volgde hem.’ Roland, een rechtstreekse afstammeling van koning Arthur, is de laatste scherpschutter in een wereld die snel achteruitgaat.
Vijf jaar later publiceerde King het vervolg: Het Teken van Drie (deel 2), waarin Roland twee metgezellen vindt; een junkie en een invalide schizofreen. Roland, de scherpschutter, rust niet voordat hij de donkere toren heeft gevonden. Zijn weg leidt door een geheimzinnige wereld die zoveel op die van ons lijkt, met vele, vele obstakels…
Het kostte nog eens vijf jaar voor de derde aflevering – Het Verloren Rijk – in de boekhandel lag. In deze roman reisde Rolands gezelschap door een verdoemde wereld, een soort verwrongen spiegelbeeld van de onze, op zoek naar de Donkere Toren van hun dromen en nachtmerries. De man in het zwart was een tovenaar, genaamd Walter, die waarschijnlijk heeft bijgedragen aan de ondergang van de scherpschuttersgemeenschap waarin Roland is opgegroeid (zie de gedeeltelijke chronologie in III). Hij was in dienst van een andere man, genaamd Marten, die probeerde Roland uit deze gemeenschap te stoten. Walter stierf nadat Roland hem inhaalde, aan het eind van boek 1. Richard Fannin, ook bekend als Merlin, Maerlin, de Magiër, de Tovenaar, De Leeftijdloze Vreemdeling en Randall Flagg, is de schurk in diverse King-verhalen. In boek 3 bijvoorbeeld erkent Fannin zelf dat hij de schurk in De beproeving was (`De Brug en de Stad’, paragraaf 40).
Vervolgens kwam het boek Tovenaarsglas (deel 4). Het beschrijft de jeugd van Roland, de scherpschutter. Het is de geschiedenis van zijn eerste liefde, Susan Delgado, en van voor de wereld verder ging. Roland streed in Mejis zijn eerste strijd tegen de machten van Chaos, met zijn kameraden Alain en Cuthbert. Daar zetten zij hun eerste schreden op de weg vol gevaren, de queeste naar de Donkere Toren. In Mejis werd Roland wat hij nu is: een onverzettelijke vechter, de laatste scherpschutter.
Dan verschijnt in Legenden het verhaal: De kleine zusters van Eluria. Later is dit verhaal ook opgenomen in Alles is Eventueel. Dit verhaal staat in nauw verband met de Donkere Toren reeks. Al in het begin komt scherpschutter Roland terecht in een klassiek spookstadje wat uitgestorven lijkt…
In 2003 worden alle tot dan toe verschenen vier delen opnieuw uitgegeven in een geheel herziene versie: King vertelt: “Ik heb de boeken nogal ingrijpend herschreven, maar er verandert niets wezenlijks aan de plot omdat er nog zes boeken volgen, dus het zit als het ware opgesloten door de dingen die verderop gebeuren. Maar het boek is geschreven door een heel jonge man, en ik wilde het wat losser en meer toegankelijk maken. Als je eenmaal in het verhaal zit is het heel interessant en de meeste mensen die het lezen raken erdoor gefascineerd en willen meer. Maar dat eerste boek, hoe kort het ook is, is lastig, omdat de vent die het geschreven heeft pas 22 was. Ik was behoorlijk ambitieus. Ik wilde iets echt literairs schrijven. Ik maakte me daar toen drukker over dan nu. En als ik het nu weer lees, huiver ik bij de gedachte aan hoe hard ik het toen probeerde. Maar het herschrijven was noodzaak, om te zeggen: Laat ik dit boek nou eens beter leesbaar maken; laat ik het spannender maken; laat ik het tempo eens een beetje opvoeren en proberen de lezers echt te grijpen.”
We hebben het hier over de serie met de zwarte rug, waarop een blauwe toren met een roze randje eromheen prijkt. Deze serie bestaat uit 7 boeken in totaal.
Deel 5 heet Wolven van de Calla. Het kwam in november 2003 in de Nederlandse vertaling in de winkels. Roland de scherpschutter en zijn metgezellen naderen het land dat aan de Toren grenst. Maar daarvoor ligt Calla, een rijke vlakte waarop landbouwers, schapenboeren en ranchers vreedzaam samenleven. En waar één keer per generatie de helft van de kinderen als vee wordt weggedreven door meedogenloze dieven. Maar ditmaal zal het anders gaan, want er zijn scherpschutters in de Calla…
Deel 6 is Lied voor Susanna, en kwam juni 2004 in de Nederlandse vertaling.
Daarna volgt De Donkere Toren in de serie: deel 7 en tevens het laatste deel in de cyclus. 15 april 2005 kwam deze in de Nederlandse vertaling beschikbaar, en 16 april hadden we deze met een speciale inlay van Luitingh-Sijthoff op de fanclubdag te koop.
Als het laatste deel begint, is het ka-tet dichter bij de Toren gekomen. Het heeft een ontzagwekkende reeks van verwoede gevechten, confrontaties met bovennatuurlijke wezens, buitenlichamelijke ervaringen en reizen tussen werelden overleefd. Na de vele spannende situaties waarmee het vorige deel, Een lied van Susannah, was geëindigd dient zich een aantal kritieke ontwikkelingen aan. Jake en de eerwaarde Callahan gaan naar een beslissende ontmoeting in een New Yorks restaurant, de Dixie Pig. Susannah bevalt van een moorddadig, gedaante verwisselend wezen dat Mordred heet. Roland zelf gaat, vergezeld door Eddie Dean, naar het plaatsje Lowell in Maine, waar de grens tussen werelden dun en doordringbaar is geworden. Na verloop van tijd komt het kleiner geworden ka-tet weer bijeen en vervolgt het zijn steeds gevaarlijker reis. Zijn pad leidt van Algul Siente, waar gevangen ‘brekers’ de twee overgebleven stralen proberen te vernietigen, terug naar Maine, waar Stephen King door een Dodge Caravan zal worden aangereden, een ongeluk dat zijn leven zal veranderen. Vandaar leidt het pad door een grimmig, winters landschap naar een veld van rozen, waarbinnen de Toren op hen wacht.
Toch was King nog niet klaar met de Donkere Toren. Behalve dat hij meewerkte aan een serie comics, verscheen in 2012 het achtste boek, De wind door het sleutelgat. Hij schreef dit boek dus als laatste, en het speelt zich af tussen deel 4 en 5 in, en is aan te raden om ook in die volgorde te lezen.
Dit was voor de uitgeverij reden om de hele serie nog eens opnieuw uit te geven, in een hardcover en niet veel later ook in een serie paperbacks met een medaillon voorop en op de rug. In eerste instantie werd dit laatste boek alleen als paperback uitgegeven. In september 2012 startte Luitingh een onderzoek naar de mogelijkheden om ook “de Wind” eenmalig als gebonden uitgave als onderdeel van de bekende HC-serie uit te geven. In eerste instantie bleek het aantal inschrijvingen niet hoog genoeg om de kosten te kunnen dekken. Een jaar na dato besluit Luitingh deze speciale versie toch uit te brengen.
King maakt van al deze verschillende elementen samen een archetypische queestefantasie die wordt gekenmerkt door een unieke westernsfeer, een emotionele complexiteit en een enorme verbeeldingskracht. In de loop van bijna vierduizend bladzijden is de Donkere Toren-saga een combinatie van een lichtelijk scheefgetrokken autobiografie en een extravagant portret van een bedreigd universum. De serie als geheel – en vooral dit laatste deel – zit vol schitterend weergegeven situaties (waaronder een stand-up comedy-voorstelling die opeens dodelijk wordt), rampzalige ontmoetingen en momenten van diepe tragedie. Op het eind houdt King alle touwtjes van zijn verhaal bijeen met zijn pure vertelkracht en zijn absolute toewijding aan zijn langzaam ontvouwde – en uiterst persoonlijke – visie.
Zoals King in zijn nawoord opmerkt, is de serie zijn ‘übertale‘ geworden. Als zodanig heeft het geleidelijk een web van connecties met veel van zijn eerdere fictie opgebouwd. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is de terugkeer van de eerwaarde Callahan, die voor het laatst werd gezien toen hij smadelijk wegvluchtte uit het door vampiers geteisterd stadje Jerusalem’s Lot. In zijn nieuwe incarnatie is vâar Callahan een liefhebbend, veelzijdig personage voor wie de verlossing, die ooit onmogelijk leek, plotseling binnen bereik is gekomen.
Elders in de serie duikt Randall Flagg, architect van de apocalyps in De Beproeving (1978), weer op in allerlei vermommingen, waaronder die van de man in het zwart met wiens vlucht door de woestijn het eerste deel begon. Ook terug zijn Dinky Earnshaw (Alles is Eventueel) en Ted Brautigan (Lage mannen in gele jassen), die nu samenwerken als ingelijfde maar uiteindelijk opstandige `brekers’. En Patrick Danville, die even in Insomnia verschijnt, sluit zich in de laatste fase van de queeste bij het ka-tet aan en speelt een cruciale rol in de climacterische confrontatie met de Scharlaken Koning. Andere, minder openlijke, verwijzingen – namen, frasen en beelden die opzettelijke echo’s van soortgelijke elementen in eerdere boeken zijn – komen in de hele tekst voor en geven je het gevoel van een samenhangend, zij het losjes verbonden, fictief universum.
Hoewel Kings critici – een luidruchtig, vaak ruzieachtig stel mensen – het hier vast en zeker niet mee eens zullen zijn, is de Donkere Toren-serie een imposant voorbeeld van pure vertelkunst. King heeft altijd geloofd in het elementair belang van verhalen, en zijn hele carrière – waarin hij veertig romans en letterlijk honderden kortere werken schreef – getuigt van dat geloof. In zekere zin gaat de serie als geheel in feite over vertellen, over de kracht van het verhaal dat vorm en kleur geeft aan onze individuele levens. De serie gaat ook, onder de barokke, extravagante oppervlakte, over de dingen die ons menselijk maken: liefde, verlies, verdriet, eer, moed en hoop. Als we nog wat dieper gaan, kunnen we zeggen dat de Donkere Toren-serie een meditatie is over de mogelijkheid van verlossing, van tweede kansen, een onderwerp waarmee King erg vertrouwd is. Door dit gigantische project tot een eind te brengen heeft King zijn woord gehouden jegens zijn lezers en heeft hij het best mogelijke gebruik gemaakt van zijn eigen tweede kans. De Donkere Toren is een humaan, visionair epos en een waar meesterwerk, dat nog erg lang zal voortbestaan.
(Bronvermelding: In bovenstaande zijn gedeelten uit The Washington Post gemixt met informatie van www.boekenwereld.com en eigen kennis.)