Introductie tot de DT cyclus | Lees een hoofdstuk | Verbanden tussen boeken
Comics | Film(s) | Diverse | FAQ’s | Wallpapers | Artwork
1. Scherpschutter | 2. Teken van drie | 3. Verloren Rijk | 4. Tovenaarsglas | 5. Wolven van de Calla
6. Lied van Susannah | 7. De Donkere Toren | 8 (4/5) Wind door het Sleutelgat
De Donkere Toren heeft vele verbanden met andere boeken. Het is interessant te lezen hoe de link naar de Donkere Toren wordt gelegd in de onderstaande boeken.
- Insomnia
- Rosie
- Talisman
- De Beproeving
- Ogen van de Draak
- Harten in Atlantis
- Desperation & De Regelaars
- HET
- Bezeten Stad
- Kleine zusters van Eluria
- Zwart Huis
- …..
1. Insomnia
Het verhaal van Insomnia begint eenvoudig: Ralph Roberts kan niet slapen. Uiteindelijk begint hij te hallucineren; hij ziet aura’s rond mensen en kleine, kale mannetjes in witte jassen die de aura’s van stervenden afsnijden, zodat ze werkelijk kunnen overgaan (‘naar andere werelden dan deze’). Er zijn drie ‘dokters’, van wie er twee professioneel werk leveren. Ze bezoeken mensen die ziek zijn en pijn hebben en doen wat ze kunnen om lijden te beëindigen. De derde dokter dient de chaos: hij krijgt een kick van lijden en brengt mensen en dieren in tragische ongelukken om.
De goede dokters leggen Ralph uit dat het bestaan als een toren is; mensen en andere Tijdelijken leven op de eerste twee lagen van dit gebouw en zijn zich niet bewust van de niveaus boven hen. Ze kunnen echter door slaapgebrek op een hoger bewustzijnsniveau gebracht worden en andere lagen zien. Langdurigen, zoals de dokters, kunnen afdalen om onder de Tijdelijken te werken, maar kunnen zich niet met Eeuwigen verstaan, die nog hoger in deze metaforische toren verblijven. De wezens op de hoogste niveaus gebruiken de wezens onder hen als pionnen in een gigantisch en ondoorgrondelijk spel tussen Toeval (chaos) en Doel (orde).
Later wordt onthuld dat er naast de reguliere bewoners van de Toren ook nog ‘Groten’ zijn, mensen die zijn voorbestemd om de wereld op dramatische manieren te veranderen. Ten tijde van Insomnia is een van hen een jongen met een litteken op zijn neus, die Patrick Danville heet. Een van de bewoners van de Toren, de ‘Scharlaken Koning’, verschijnt aan een zekere Ed Deepneau, en overtuigt hem ervan dat hij een gebouw moet opblazen, met als enige doel het doden van Patrick Danville. Volgens de dokters zit het zo: ‘Over achttien jaar, vlak voor zijn dood, zal die jongen het leven van twee mannen redden die anders zouden sterven… en een van die mannen mag niet sterven, als de balans tussen Toeval en Doel gehandhaafd wil blijven.’ [hoofdstuk 29, paragraaf 7].
Deze twee mannen zijn waarschijnlijk Roland en Eddie, want Patrick heeft gedroomd dat Roland de Toren bereikt en de confrontatie aangaat met iemand die hij ‘de Rode Koning’ noemt. De krachten van het Doel hebben de levens van de helden in Insomnia versterkt, zodat die de poging van de Scharlaken Koning en de krachten van Toeval om het kind te doden kunnen dwarsbomen. De krachten van Toeval willen de jongen dood om te voorkomen dat het bij de Toren tot een gevecht komt met hun kampioen, de Scharlaken Koning.
Een terzijde: als Tijdelijken zich in hogere niveaus van de Toren ophouden, worden ze onstoffelijk voor mensen en zaken in de ‘echte’ wereld. De tijd gaat dan veel sneller; er kunnen dagen voorbij gaan tijdens een gesprek. Dit zou kunnen verklaren hoe de nacht waarin Roland en de man in het zwart met elkaar spraken, minstens een eeuw duurde: zonder dat hij het wist, werd Roland een of meer niveaus hoger vastgehouden. Terwijl Roland sliep, keerde de man in het zwart terug naar het normale niveau, waar hij stierf, gedood werd of zelfmoord pleegde. Hoe dan ook, toen Roland terugkeerde op zijn normale niveau, was er zoveel tijd verstreken dat zijn gezelschap in een skelet was veranderd en het hout van het vuur (dat eerder terugkeerde) was versteend.
Een tweede terzijde: In boek 3 ontmoet Jake in de winkel van Calvin Tower ene Aaron Deepneau, een schaker die De Pest leest [‘De sleutel en de roos’, hoofdstuk 13]. Familie van Ed? Overigens is de Amerikaanse titel van Camus’ klassieker La Peste geen letterlijke vertaling zoals de Nederlandse. Kings gebruik van deze titel, The Plague, maakt deze verwijzing naar de Supergriep uit De beproeving nog iets duidelijker.
2. Rosie
Dit boek vertelt hoe Rosie Daniels haar gewelddadige man verlaat, maar het omvat veel meer. Rosie probeert een nieuw leven te beginnen. Ze neemt haar meisjesnaam weer aan, gaat in een huis voor mishandelde vrouwen wonen en krijgt een baantje.
In deze periode koopt ze een schilderij waarop een vrouw op een heuvel staat afgebeeld. Als ze het heeft opgehangen, beginnen er vreemde dingen te gebeuren; het lijkt of het beeld op het schilderij zich verwijdt, alsof er bij de lijst meer details zichtbaar worden, en vervolgens beginnen er in haar appartement dingen te verschijnen – krekels en klaverblaadjes – die alleen maar van het schilderij afkomstig kunnen zijn.
Op een nacht wordt Rosie gewekt door het geluid van de donder. In het schilderij is het gaan regenen, en de donder van die storm heeft haar gewekt. Als Rosie nieuwsgierig het schilderij nadert, wordt ze een andere wereld in getrokken. Hier ontmoet ze een zwarte vrouw, Dorcas (die wel eens een mes op haar heup zou kunnen dragen, denkt Rosie, zoals ‘een heldin in een van die woest-zoete Paul Sheldon romans…’ – Paul Sheldon is de hoofdpersoon van Misery). Rosie ontmoet ook Rose Madder, de vrouw in de rode jurk op het schilderij. Rose en Rosie lijken zoveel op elkaar dat ze een tweeling hadden kunnen zijn.
Dorcas en Rose Madder zijn besmet met een ziekte, die zwarte zweren en een vorm van waanzin veroorzaakt. De ziekte heeft hen beiden steriel gemaakt, maar Rose is erger aangetast door de waanzin dan Dorcas.
Rose Madder vertelt Rosie dat ze zal terugbetalen wat Rosie voor haar doet. Dat is hun ‘ka’. Rose Madder wil haar baby terug. Het kind bevindt zich in een labyrint aan de andere kant van de tempel die op het schilderij te zien is. Om er te komen, moet Rosie een stroom die vergetelheid brengt oversteken (een verwijzing naar de Lethe, een van de rivieren van Dantes Inferno) en door een dode tuin gaan. In de tuin staat ze stil bij een aangetaste granaatappelboom, de enige levende plant in de tuin, en verzamelt ze zaden om haar weg door het doolhof te vinden.
Het labyrint wordt bewaakt door een blinde stier, Erinyes. Als Dorcas of Rose Madder zou proberen de tempel of het labyrint te betreden, zou Erinyes hun ziekte ruiken en hen doden. Rosie leidt hem af met bloed en redt het kind. Dorcas probeert Rosie raad te geven en benadrukt haar eigen ouderdom: Rose Madder ‘heeft het water van de jeugd gedronken en liet het mij ook drinken… ik heb mijn kinderen begraven en hun kinderen en hun kindskinderen tot in de vijfde generatie… Ik heb lichamen zien branden en honderden hoofden op staken in de straten van de stad Lud gezien, ik heb wijze leiders vermoord zien worden en idioten hun plaats zien krijgen, en ik leef nog steeds.’
Wat dit allemaal betekent? Enkele observaties:
Rosie komt uit de wereld van het boek Misery (ze is bekend met de romans van Paul Sheldon). Dit is ook de wereld van Dolores Claiborne en De storm van de eeuw.
De wereld van het schilderij is Rolands wereld (Dorcas zegt dat ze getuige is geweest van de aanval op Lud, en de ziekte die zij en Rose Madder hebben, lijkt op de ziekte van de oudjes die Rolands gezelschap in boek 3 ontmoet; steriliteit en een soort stralingsziekte).
Het schilderij dat Rosie koopt, werkt op vrijwel dezelfde manier als de deuren die Roland in boek 2 gebruikt.
Dorcas en Rose Madder zijn niet geheel menselijk. Ze hebben veel langer geleefd dan normaal, door een soort fontein van de eeuwige jeugd. En Rose Madder staat dichter bij de demonen die Rolands gezelschap tegenkomt.
Aan het eind van dit boek wordt Rosie overvallen door dezelfde soort tijdsplit-ziekte die Roland en Jake in boek 3 krijgen (hoewel ze op dat moment niet weet wat het veroorzaakt). Een theorie voor de oorzaak is dat de boom waarvan ze granaatappelzaden krijgt, zich niet alleen in haar toekomst bevindt, maar zelfs is ontsproten uit het zaad dat ze pas aan het eind van het boek plant. Totdat ze het zaad plantte, had ze twee herinneringen, een waar de boom bestaat en een waar die niet bestaat. Beide herinneringslijnen zijn waar, maar het planten van het zaad vernietigt één ervan en sluit de paradox.
3. De Talisman
Jordan C. Lund: Ondanks oppervlakkige plotovereenkomsten (in een deel van De Talisman reist een jongen met een trein door een geblakerd niemandsland om een zwart hotel te bereiken dat de Talisman bevat, ‘de nexus van alle werelden en alle mogelijke werelden…’), is er geen direct verband. Er zijn enkele mogelijke verbanden:
Het Zwarte Hotel heeft weerhanen waarvan de vormen gedeeltelijk overeenkomen met de wakers van Rolands wereld;
Vroeg in het verhaal is er sprake van talloze tweekoppige dieren (zoals de dieren die Rolands gezelschap buiten Lud tegenkomt en de tweekoppige papagaai van Flagg in Ogen van de Draak);
Zo nu en dan lijkt Jack in staat tot telepathische communicatie met Wolf, Speedy en de Talisman zelf (zoals in De beproeving en de Donkere Toren-cyclus);
Een personage zegt iets over andere werelden.
Het is duidelijk dat de wereld van de Talisman niet de wereld van de Donkere Toren of een van Kings andere fictieve werelden is. Rolands wereld voelt zeer oud aan, veel ouder dan de onze. In De Talisman krijgen we het gevoel dat de tijd in onze wereld en die in de Territoria gelijk loopt. Bovendien doet niets in De Talisman denken aan de cultuur van Rolands wereld (de mensen uit de Territoria citeren niet uit de Bijbel en hoewel er al decennia contact is met onze wereld lijken liedjes of bands niet zo’n indruk gemaakt te hebben als ‘Hey Jude’ of ZZ Top in Rolands wereld). Er wordt niet verwezen naar verloren technologieën, zoals Blaine de Mono, of zelfs maar geweren en kruit. In de Territoria leeft men op middeleeuwse wijze. Daarnaast lijkt de schrijfstijl van De Talisman meer op die van Ogen van de Draak dan op die van Kings andere werk. Tot zover de mening van Lund.
Er zijn echter lezers met andere opvattingen. Een van hen wees erop dat in boek 3 (‘De sleutel en de roos’, hoofdstuk 13) Calvin Tower, de man die Jake het boek Charlie de Tjoeke-tjoek geeft, naar de Territoria verwijst: ‘Beschouw het als een geschenk van mij voor een jongen die zo verstandig is om op de laatste echte lentedag op zijn paard te springen en uit te rijden naar de Territoria.’ [dit was overigens oorspronkelijk te vrij vertaald met ‘de wijde verten op te zoeken.’ – RT]. Lezer Jeff Woodman stelt echter dat dit evenzeer een citaat zou kunnen zijn. De laatste woorden van Huckleberry Finn zijn: ‘Maar ik denk dat ik ‘m voor de anderen uit moet smeren naar de Territoria, want tante Sally die gaat me adopteren en bijschaven en daar kan ik niet tegen. Dat heb ik gehad.’ Dat zou helemaal passen bij Tower, die aan de lopende band citeert. Aan de andere kant zou het citaat best een dubbele betekenis kunnen hebben. Per slot van rekening zit ook De Talisman vol verwijzingen naar de avonturen van Tom Sawyer en Huckleberry Finn.
Diverse lezers hebben erop gewezen dat het uiterlijk van het tovenaarsglas in boek 4 opvallend lijkt op de Talisman. Ook het effect van het tovenaarsglas op mensen komt sterk overeen. Peter Straub heeft tenslotte verklaard dat de verbanden met de Donkere Toren in Zwart Huis veel manifester zijn dan in De Talisman. Met andere woorden: een van de schrijvers heeft zelf verklaard dat De Talisman wel degelijk verbonden is met de Donkere Toren.
Een interessante speculatie komt nog van de Stephen King-experts Stanley Wiater, Christopher Golden en Hank Wagner in hun zeer leesbare boek The Stephen King Universe. Zij menen dat het zwarte hotel in De Talisman wel eens een versie van de Donkere Toren in een alternatieve realiteit zou kunnen zijn en dat de verwijdering van de Talisman door Jack wellicht de daad is die leidde tot de corruptie van de Toren en uiteindelijk tot het verder gaan van Rolands wereld. Wiater/Golden/Wagner geven onmiddellijk toe dat het zeer speculatief is maar zeggen wel terecht dat deze gedachte een vaste basis heeft in de plots en thema’s die centraal staan in het oeuvre van Stephen King.
Wiater/Golden/Wagner signaleren voorts nog dat als Jack de Talisman aanraakt en de wereld rond hem door honderden dimensies tolt, een van die realiteiten de Donkere Toren lijkt te zijn. Ze signaleren ook dat Jack Sawyer nog in een ander boek kort zijn opwachting maakt: in De gloed ontmoet een van de hoofdpersonen hem op Arcadia Beach.
4. De beproeving
In boek 4 belandt Rolands gezelschap in een volstrekt verlaten parallel van onze wereld. Lezers van De beproeving zullen dit herkennen als Kansas na de door RF veroorzaakte Supergriep. De beproeving wemelt bovendien van Donkere Toren-symboliek. Zoals overal marcheren Flaggs troepen onder het symbool van het alziende oog (het teken van de Scharlaken Koning).
In boek 4 (‘Kansas in de ochtend’, paragraaf 4) is nog een link met De beproeving te vinden: ‘Jake nam het briefje terug. ”De oude vrouw uit de dromen is in Nebraska. Ze heet Abagail.” […] ”De donkere man is in het westen. Misschien in Vegas.” […] ”Ik denk dat ze bij een ander verhaal hoort,” zei Roland. […] ”misschien krijgen we nog met de oude vrouw of de donkere man te maken, maar vandaag moeten we naar het oosten.”’
Voor de liefhebbers: het korte verhaal ‘Doodtij’ (Night Surf) uit Kings eerste verhalenbundel Satanskinderen loopt vooruit op De beproeving. Het werd voor het eerst gepubliceerd in een tijdschrift, vier jaar voor in 1978 De beproeving verscheen. In het verhaal wordt de Supergriep geïntroduceerd, bijgenaamd kapitein Trips (een ironische verwijzing naar Grateful Dead-gitarist Jerry Garcia), die het grootste deel van de wereldbevolking heeft uitgeroeid. Het verhaal gaat over hoe een groep tieners na deze catastrofe probeert te overleven. Het heeft verder geen link met de Donkere Toren, hoewel de laatste woorden merkwaardig resoneren met boek 4: ‘… de zon was als een bol van brandend glas.’
5. Ogen van de Draak
Op het eerste gezicht heeft dit boek niets met de Donkere Toren te maken. Net als bij De Talisman wijkt de schrijfstijl sterk af van die van de Donkere Toren-cyclus of van Kings andere werk. Het is een sprookje dat King schreef voor zijn kinderen.
Maar bij nadere beschouwing blijken de verbanden in het oog te springen. Wat in het koninkrijk Delain plaatsvindt door toedoen van hofmagiër Flagg, heeft veel overeenkomst met wat de tovenaar Marten uitspookt in de hofhouding van Rolands vader. Aan het slot van Ogen van de Draak geeft koningszoon Thomas de troon op. Hij onderneemt met zijn vriend Dennis een queeste die moet uitmonden in wraak op Flagg. De verteller verzekert ons dat ‘Thomas en Dennis in zonderlinge avonturen verwikkeld raakten. Ook zagen ze Flagg terug en bonden de strijd met hem aan.’
Al in boek 1 (zie boven) blijkt dat Roland zowel Flagg als zijn achtervolgers, Thomas en Dennis, is tegengekomen. En in boek 3 horen Roland en Jake dat er ooit een zwarte magiër door Lud trok, achtervolgd door twee mannen genaamd Thomas en Dennis. In boek 4 (‘Alle kinders van God hebben schoenen’, hoofdstuk 3, paragraaf 8) herinnert de tovenaar Roland aan hun vorige ontmoeting: ‘En we hebben elkaar al eens eerder ontmoet. […] In het wrak van Gilead. […] Ik weet dat je me hebt gezien, maar ik geloof niet dat jij tot nu toe wist dat ik jou ook heb gezien.’
In het verhaal ‘De Kleine Zusters van Eluria’ ontmoet Roland een jongen uit Delain, John Norman. De ontmoeting wekt de indruk dat Roland het rijk kent en er mogelijk zelfs geweest is. Bovendien wordt in het verhaal verwezen naar de afschuwelijke heks Rhea van de Coös uit boek 4, en haar zusters. Een citaat uit Ogen van de Draak: ‘Buiten huilde de wind, oude vrouwen kropen diep in bed weg, konden niet slapen en zeiden tegen hun man dat Rhiannon, de zwarte heks van de Coos, die nacht op haar vervloekte bezemsteel reed en dat er boze dingen dreigden.’ (hoofdstuk 30)
In het nawoord van boek 4 schrijft King: ‘In Midden-Wereld is plaats voor […] de zwervende jongens uit Ogen van de Draak…’ Volgende Donkere Toren-boeken zullen uitwijzen of Roland Dennis en Thomas zal weerzien en of hun queeste verband houdt met de zijne.
6. Harten in Atlantis
Dit boek is op dezelfde manier verbonden met de cyclus als Insomnia en Rosie. Het is geen Roland-verhaal zoals ‘De Kleine Zusters van Eluria’, maar het biedt net als Insomnia veel achtergrondinformatie over de machten van de Toren. Harten in Atlantis onthult meer over de Scharlaken Koning en zijn bedoelingen dan elk eerder boek.
Voor de lezers die niet bekend zijn met de Donkere Toren, lijkt de eerste van de vier met elkaar verweven novelles van Harten in Atlantis niet meer dan het verhaal van een jongen in de jaren vijftig, Bobby Garfield, die vriendschap sluit met een oudere man, Ted Brautigan. De laatste huurt Bobby in om uit te kijken naar ‘lage mannen in gele jassen’. Als Bobby hen niet ziet, moet hij uitkijken naar hun signalen, vreemde kalktekeningen op het asfalt en merkwaardige posters over verloren huisdieren.
Bobby vraagt zich in het begin af of Ted slechts een paranoïde oude man is, of dat er iets ergers aan de hand is. Dan nemen de zaken een vreemde wending, die DT-liefhebbers zullen herkennen. Bobby treft Ted in een soort trance aan. Ted blijft maar herhalen: ‘Alle dingen dienen de Straal.’ Wanneer Ted hersteld lijkt, omhelst Bobby hem. Op dat moment is het alsof Bobby kan zien wat Ted gezien heeft. Hij hoort het geluid van paardenhoeven, ruikt het stof van een weg. Het effect neemt langzaam af, maar in de tussentijd weet Bobby wat anderen weten.
Er wordt op Ted gejaagd omdat hij een Breker is. De Toren wordt beschermd door de Stralen, en de Scharlaken Koning probeert de Stralen te breken en de Toren te vernietigen. Ted is een belangrijk onderdeel van dat plan, maar op de een of andere manier is hij de Scharlaken Koning ontvlucht, naar Bobby’s wereld. De wezens die zich voordoen als mannen in gele jassen, zijn dienaren van de Scharlaken Koning, uitgestuurd om hem terug te halen.
Het verhaal wemelt van de verwijzingen naar de Donkere Toren en van elementen die bij liefhebbers van de cyclus een belletje doen rinkelen. Een voorbeeld van lezer Gérhu Punte: ‘Bobby krijgt een kerstcadeau toegestuurd van Carol. Daarin zitten rozenblaadjes!! Dit moet van het terrein rond de Donkere Toren komen, niet dan?’ Een ander voorbeeld: In boek 3 is het eerste raadsel van Blaine de Mono: ‘Jullie zullen mijn primaire pomp moeten voeden om me aan de gang te krijgen.’ (‘De brug en de stad’, hoofdstuk 30). Een citaat uit Harten in Atlantis: ‘Een boek is als een pomp. Het geeft je niets als jij het niet eerst zelf iets geeft. Je brengt een pomp op gang met je eigen spierkracht. Je doet dat omdat je meer verwacht te krijgen dan je geeft – uiteindelijk.’
En in hoofdstuk X maakt Ted een interessante opmerking: ‘Er is een scherpschutter […] Hij en zijn vrienden hebben het grensland van Einde-Wereld bereikt.’
7. Desperation & De Regelaars
De voornaamste schurk in ‘De kleine zusters van Eluria’ gebruikt dezelfde merkwaardige taal (en één identieke zin) als Tak, de schurk in beide boeken. Voorts verbleef Cynthia Smith, een van de personages in beide boeken, in hetzelfde opvanghuis als Rosie Daniels in Rosie.
.
.
8. HET
Dit verhaal speelt net als Insomnia in Derry, een plaats die van belang lijkt te zijn voor de queeste van Roland. HET lijkt op het eerste gezicht niets te maken te hebben met de Donkere Toren-cyclus, maar bij nadere beschouwing zijn er wel overenkomsten en verbanden. In HET neemt een groep van zeven kinderen die zich de Stumpers noemen, het in 1958 op tegen het demonische wezen Het. Dit monster kan elke gedaante aannemen en heeft een voorkeur voor de diepste angsten van mensen. In 1985 neemt dezelfde groep, inmiddels volwassen geworden, het weer op tegen dit monster.
Het houdt zich net als Tak in Desperation op onder de grond. Soms praat Het tegen mensen. Zoals een oude man tegen Mike Hanlon zei: ‘Allemaal stemmen door elkaar… Ze was doodsbang, maar heeft toch een keer teruggepraat. Gewoon over de gootsteen gebogen en geroepen: ”Wie zijn jullie, verdomme?” En al die stemmen gaven antwoord, zei ze, een hoop gegrom en gekerm, gebabbel en gillen en lachen, zoiets. En ze zei dat ze hetzelfde zeiden als de bezetene tegen Jezus zei: ”Mijn naam is legioen,” zeiden ze.’ [Eerste intermezzo]. Dit is een duidelijk verband met RF, zie paragraaf 3 van deze pagina, met De beproeving en met De storm van de eeuw.
De Stumpersclub lijkt een ka-tet, vergelijkbaar met dat van Roland. Zoals Mike Hanlon het uitdrukt: ‘Op een bepaald moment konden we een soort groepswil uitoefenen. Op een bepaald moment bereikten we een bijzonder begrip, of dat nou bewust was of onderbewust.’ [deel 3, hoofdstuk 10, paragraaf 5].
Er lijkt ook een verband te zijn tussen Het en de Scharlaken Koning. Pennywise de Clown (een van de gedaanten van Het) zegt via de telefoon op tegen Mike Hanlon: ‘Tot u spreekt de heer Coryfee! Meneer Coryfee is de baas in Derry, hoe dan ook, en da’s zeker!’ [deel 5, hoofdstuk 19, paragraaf 3]. Dit is een wat te vrije vertaling van: ‘I is the Kingfish in Derry, anyhow, and that’s the truth.’ Vergelijk het met deze uitspraak van de Scharlaken Koning tegen Ralph Roberts: ‘Waarom noem je me dan niet de Kingfish? Je herinnert je de Kingfish toch nog wel van de radio, niet?’ [Insomnia, hoofdstuk 29, paragraaf 2]. De Scharlaken Koning zegt ook nog: ‘Je weet het misschien niet maar in Derry is het een favoriete hobby om van gedaante te verwisselen.’ [hoofdstuk 29, paragraaf 3]. Een ander verband is dat Ralph in de hyperrealiteit ‘lichten des doods’ ziet [hoofdstuk 29, paragraaf 5], een concept dat ook in HET voorkomt.
Nog een overeenkomst is de kosmische Schildpad waarnaar vele malen in HET wordt verwezen. In deel 5, hoofdstuk 21 komen Hets eigen herinneringen aan de Schildpad aan bod (hierbij is ook een tegenspraak voor de connectie tussen Het en de Scharlaken Koning: ‘Stel dat Het niet alleen was, zoals Het altijd geloofd had?’). Bill ontmoet de Schildpad bij zijn uitstapje in het macroversum [deel 5, hoofdstuk 22, paragraaf 2] in 1957. In 1985 is de Schildpad echter dood, maar is er sprake van de Ander, die de Schildpad in zijn ambt bevestigd heeft.
In de Donkere Toren-serie duikt de Schildpad meermalen op. Het is een van de dertien Wachters, cyborgs die door de Ouden gemaakt zijn om de doorgangen te bewaken. De Schildpad is volgens Roland zeer belangrijk, belangrijker dan de andere Wachters. Hij verschijnt diverse malen, o.a. in boek 3 waar hij Roland en de anderen in Lud naar Blaine de Mono leidt. In boek 4 zijn op het dorpsplein in Meijis beelden van zeven Wachters te zien, o.a. de Schildpad. Als Roland opgaat in het tovenaarsglas, hoort hij een stem: ‘Kijk voor je Roland – zie je lotsbestemming… Licht, laat er licht zijn… Alles en iedereen van wie je houdt, zul je doden… En toch zal de Toren voor jou gesloten blijven.’ [‘Onder de Demonmaan (2)’, paragraaf 5]. Roland meent dat het de stem van de Schildpad is, maar let op de echo uit boek 1 (Walters woorden tegen Roland): ‘Licht. Laat er licht zijn!’ En de stem verandert ook in ‘een wrede stem, koud en hard’. Vanwege het dreigement dat Roland af moet schrikken, is het de vraag of de stem in het glas wel van de Schildpad is.
In het boek The Stephen King Universe wordt gesteld dat het dubieus is of Het inderdaad dood is. De gloed speelt een jaar na de gebeurtenissen in HET, in de aan Derry grenzende gemeente Haven. Inwoners van Haven komen door Derry en horen en zien daarbij Het…
Wiater, Golden en Wagner vragen zich in hun boek ook nog af of Het wellicht het Beest is dat de Donkere Toren bewaakt. Dit wezen wordt door Walter beschreven aan het einde van boek 1: ‘Het Beest… De bewaarder van de Toren. De voortbrenger van alle abracadabra… Spreken over het Beest is spreken over de vernietiging van je eigen ziel. Het Beest is voor Maerlyn wat Maerlyn voor mij is.’ Omdat we verder niets weten over de aard van het Beest is er echter evenveel voor te zeggen dat dit Walters omschrijving van de Scharlaken Koning is. In Insomnia neemt deze immers ook de gedaante van een beest aan en in Zwart Huis ontmoeten we een beest, een monster uit Eind-Wereld, een abballah, die naar de Scharlaken Koning verwijst als dé Abballah…
9. Bezeten stad
In zijn nawoord bij boek 4 schrijft King: ‘In Midden-Wereld is [zelfs] plaats voor de eerwaarde Callahan, de verdoemde priester uit Bezeten stad, die met een Greyhound-bus uit New England vertrok en ergens op de grens van een verschrikkelijk Midden-Wereld-land dat Donderslag heette, terechtkwam. […] aan het eind zal Rolands ka-tet in een nachtelijk land komen dat Donderslag heet – en wat daarachter ligt.’ In Zwart Huis leren we meer over het land Donderslag – en over wat de Scharlaken Koning daar uitspookt.
Maar er zijn meer dingen die Bezeten stad met de Donkere Toren verbinden. Wanneer Ben Mears een bijl pakt om de deur naar de schuilplaats van de vampier Barlow in te slaan ‘voelde die [bijl] ongelooflijk goed aan, ongelooflijk juist. Kracht scheen zijn vlees in staat te stellen tot een dergelijke greep.’ Ben wordt bezield door ‘een sterk gevoel van zekerheid, van onvermijdelijke juistheid, van witheid… De kracht schoot door zijn armen omhoog als een elektrische stroom… het goede was meer elementair, minder verfijnd. Het was Erts, iets dat in brokken uit de aarde omhoog gestoten was. Er was niet iets in dat voltooid was. Het was Kracht, het was Macht, het was wat ook de raderen van het heelal in beweging bracht.’ (deel 3, hoofdstuk 48)
Barlow zou voorts een oeroud magisch boek bezitten dat is gebonden in mensenhuid. Leest Randall Flagg in Ogen van de Draak in hetzelfde boek? Een citaat: ‘Hij ging zitten en begon te lezen in een dik boek met bezweringen. Flagg had in dit boek, dat in menselijk leer was gebonden, al duizend jaren gelezen en had het nog maar voor een kwart uit. Te lang lezen in dit boek, geschreven door een krankzinnige, Alhazred genaamd, op de verre hoogvlakten van Leng, stond gelijk met riskeren gek te worden.’ (Ogen van de Draak, hoofdstuk 21). Het is onwaarschijnlijk dat dit een toevallige parallel is.
Inmiddels is Vader Callahan opgedoken in de proloog van boek 5 die te vinden is op Stephen Kings website (zie paragraaf II.1). Callahan blijkt al tientallen jaren in Midden-Wereld te zijn. Hij woont in het dorp Calla Bryn Sturgis, waar hij een ‘vreemde Jezusman-kerk’ gebouwd heeft en ‘de helft van de bevolking bekeerd heeft tot zijn spirituele denkwijze’. Calla ligt bijna op de grens tussen Midden-Wereld en Eind-Wereld, vlakbij het helleoord Donderslag, waaruit elke generatie onmenselijke wezens komen die de helft van de dorpskinderen stelen. Het lot van deze kinderen wordt beschreven in Zwart Huis.
Callahan roept de bewoners van het dorp op zich teweer te stellen tegen de horden uit Donderslag: ‘Ik weet wel wat van lafheid,’ zei Callahan, die zich tot de mannen op de banken wendde. ‘Je zou kunnen zeggen dat ik er persoonlijk ervaring mee heb. Ik weet hoe een laffe beslissing tot een volgende leidt… en een volgende… en een volgende… tot het te laat is om er op terug te komen, te laat om te veranderen.’ Callahan is degene die het nieuws brengt dat er scherpschutters onderweg zijn. ‘Hij had ze gezien omdat het ding onder de vloer van zijn kerk ontwaakt was. Zij zouden het ding onder de vloer willen hebben, en dat was goed want de Ouwe Kerel [Callahans bijnaam in de streek], die ooit was gevlucht uit een stadje genaamd Jerusalem’s Lot in een andere wereld, wilde er vanaf. Als hij er niet snel vanaf kwam, zou het hem doden.’
Bovenstaande informatie is gedeeltelijk overgenomen van www.boekenwereld.com en aangepast met nieuwe bekende informatie.
10. Kleine zusters van Eluria
Dit verhaal staat in nauw verband met de Donkere Toren reeks. Al in het begin komt scherpschutter Roland terecht in een klassiek spookstadje dat uitgestorven lijkt… Lijkt.. want er blijken nog wat afzichtelijke groene mutanten te leven. Het zijn slachtoffers of afstammelingen van slachtoffers van straling in een ver verleden.
Als Roland door een stel mutanten wordt aangevallen, wordt hij overgedragen aan de kleine zusters van Eluria. Die lijken in het begin op een religieuze organisatie die patiënten verpleegt. Maar dat is zeker niet de waarheid.
Ze blijken een apart soort vampiers te zijn, en ze hebben het op Roland gemunt. Vooral zuster Mary, hun moeder-overste, heeft een grote hekel aan hem. Alleen wordt Roland door een halsketting beschermd die hij heeft afgenomen van een jongen wiens levende broer hij bij zich in het ziekenhuis aantreft. Al gauw bezwijkt de jongeman voor de charmes van de vampiers. Ook wordt Roland beschermd door Zuster Jenna die verliefd op hem is en probeert hem te behoeden voor de anderen. Natuurlijk ontsnapt Roland…
11. Zwart Huis (Bijdrage van Anna Marijke!)
In november 2001 verscheen het vervolg op De Talisman genaamd Zwart Huis. Peter Straub heeft gezegd dat dit vervolg duidelijker met de Donkere Toren-cyclus verbonden is dan De Talisman. Dit boek is verplichte kost voor Donkere Toren-fans. Er worden vele vragen in beantwoord – o.a. over Brekers, het land Donderslag, de ware aard en de bedoelingen van de Scharlaken Koning en zelfs over Ted Brautigan [uit Harten in Atlantis].
In Zwart huis onderzoekt de inmiddels volwassen Jack Sawyer (hoofdpersoon van de Talisman) een serie moorden op kinderen in de streek waar hij woont. Het gebied waar hij woont is een gebied waar je gemakkelijk ‘overgaat’ naar Territoria. De serie moorden wordt gepleegd door een seriemoordenaar, Charles Burns, die de kinderen graag bakt en eet maar die ook een contract heeft afgesloten met een dienaar van de Scharlaken Koning, Malshun. In loop van het boek blijkt dat veel van de kinderen die de
seriemoordenaar ontvoert, belanden in slavernij in de Grote Combinatie in Territoria maar het blijkt ook dat een aantal getalenteerde kinderen wordt geronseld als Breker. En daarmee wordt gelijk het duidelijkste verband gelegd naar de donkere toren cyclus.
Het eerste verband wordt vrij in het begin van het boek genoemd; de moeder van een van de sleutelfiguren in het boek (Ty, het kind dat ontvoerd wordt en dat Jack moet redden) krijgt voor de ontvoering al visioenen van het Oog van de Koning.
“Abbalah! Vossen in vossenholen!
Abballah-doon, de Scharlaken Koning!Ratten in hun rattenholen!
Abbalah Munshun!
De Koning zit in zijn toren en eet brood en honing!
De Brekers in de kelder maken al het geld! ”
Ze heeft visioenen van een leigrijze toren die in een veld vol rozen staat.
Als Ty dan uiteindelijk wordt ontvoerd, geeft Parkus Jack opdracht om de jongen zo snel mogelijk op te sporen. Hij is namelijk een Breker. Een machtige. En aangezien hij misschien net nodig is om de toren
neer te halen is het van belang dat hij zo snel mogelijk wordt opgespoord.
Jack herinnert zich dan het verdrongen verleden en gaat aan de slag om de jongen op te sporen. Gedurende het hele boek zijn er verwijzingen naar de andere wereld. Terriotoria is niet de Midden-Wereld, zo wordt
duidelijk gemaakt. Het zijn werelden die parallel lopen.
Aan het eind van het boek heeft Jack een gesprek met Sophie; de koningin van Territoria in een vervallen tent met een roestbruin kruis dat voor sommigen een ziekenhuis is. Maar dan wel een van het soort waar je niet behandeld wilt worden. De plaats dus waar de kleine zusters van Eluria wonen.
De seriemoordenaar Charles Burns brengt zijn slachtoffer Ty naar een hutje in de andere wereld om een stuk van hem op te eten. Dat hutje ligt op de Stationsweg; een plaats waarvandaan Meneer Munshun zijn ‘speciale kinderen’ (potentiële Brekers) meeneemt met de mono van de Einde_Wereld. Ooit waren daar twee andere mono’s; Patricia en Blaine. Die zijn nu weg; ze werden gek en pleegden zelfmoord.
Om bij het hutje te komen moet je door de verdorde steken reizen; een gebied , bevolkt met vreemde monsters: groene mannen met een schubbige huid. Ty slaagt erin zijn would-be moordenaar te doden maar valt dan in handen van Meneer Munshun die hem zegt niet te huilen. Hij wordt een breker en gaat nieuwe vrienden maken. Zoals de Brekersbaas Ted Brautigan.
In het hele boek zijn er voortdurend andere verwijzingen zoals de uitspraak; ‘alle dient de straal’. Er wordt uitgelegd wat de toren is en dat er nog twee intacte stralen zijn die hem overeind houden. Het boek sluit ook af met een duidelijke verwijzing. Het antwoord op de vraag van Sophie waarom het leven altijd zo veel neemt en zo weinig geeft, wordt door Parkus met 1 enkel woord beantwoord; Ka.
Na het uitkomen van Zwart Huis verscheen op de website van de Amerikaanse Fanclub een brief waarin King meldt dat Roland van Gilead weer uitrijdt: ‘Dit keer hoop ik door te schrijven tot het einde en de resterende delen op hetzelfde moment te publiceren. Dat betekent waarschijnlijk drie boeken, waarvan er een tamelijk kort is en een van de andere behoorlijk lang. Wat betreft de tijd die het zal kosten om ze te schrijven… Nou, dat is ka, nietwaar? Alles wat ik zeker weet is dat boek 5 vrijwel zeker niet The Crawling Shadow zal heten, zoals ik eerder gezegd heb (maar toen was ik ook nog jonger). Als ik een gok mag doen, zou ik zeggen dat de voltooiing zo’n twee jaar zal duren, afhankelijk van de gebruikelijke variabelen – ziekte, ongelukken en, het engste van alles: verlies van inspiratie. Het enige dat ik kan zeggen is dat al mijn oude vrienden nog even levend zijn als altijd – en even gevaarlijk… Roland, Eddie, Susannah, Jake en Oy wensen je het beste. Net als ik.’ We weten inmiddels dat deel 5 Wolven van de Calla is geworden.
…..
Toch zijn er nog meer verbanden terug te vinden. In De Vervloeking bijvoorbeeld, en Vel over Been. Maar ook in Dodenwake, Salems Lot, De Noodzaak en de Shining. Zolang King schrijft worden er nieuwe verbanden gemaakt…
Wil jij een bijdrage doen aan deze pagina door een van de hierboven genoemde boeken te lezen een kort artikel te schrijven om verbanden bekend te maken? Mail ons dan op fanclub@stephenking.nl!